Wie wint er… de innerlijke criticus, of jij?

Nog een keer laat ik m’n blik gaan over mijn nieuwe website die over korte tijd ‘live’ zal gaan.

Dat ‘live’ gaan kost me nog eens een paar jaren van mijn ‘life’ want de innerlijke criticus en de twijfelaar zijn inmiddels ook aan mijn bureau aangeschoven. Af en toe komt zelfs even mijn goede vriend de onmogelijke perfectionist aan tafel, die de sfeer er niet bepaald gezelliger op maakt.

‘Jezelf neerzetten in de wereld’ in de zin van een eigen bedrijf starten, een website maken of überhaupt jezelf delen. Het lijkt in mijn geval toch bijna altijd wel een pittige innerlijke struggle op te leveren.

‘Tsss… Wat voor een speech coach ben je dan? Het is notabene je vak om mensen aan een krachtig verhaal te helpen! Je hebt het jarenlang gedaan met allerlei topprofessionals op allerlei vakgebieden en je kan niet eens je eigen verhaal vertellen!’ Mijn innerlijke criticus staat in killer-modus.

That’s what friends are for.
Zoals zo vaak als ik in één van mijn pittige mindfucks lijk te verdwijnen, luister ik dan een liedje. Op mijn playlist op Spotify komt ‘toevallig’ nog een orkestband langs van een liedje dat ik afgelopen zomer zong. ‘That’s what friends are for’, een lichtelijk cheesy en tegelijkertijd lief en mooi jaren ‘80 nummer van Dionne Warwick.

Ik zong dit liedje afgelopen jaar bij een ziekenhuis als eerbetoon aan alle hulpverleners van het ziekenhuis, brandweerlieden, ambulancebroeders om hen een hart onder de riem te steken. Dat was al bijzonder, maar een paar dagen later zong ik het ook op een plek die minstens zoveel indruk op me maakte.

‘Ik heb dat nummer van jou op Youtube gezien. Wil je dat aankomende zaterdag voor mijn lieve vriendin zingen?’ vraagt de bloemenvrouw waar ik elke week braaf mijn bloemen koop.

Haar lieve vriendin bleek bij mij om de hoek te wonen en zeer ernstig ziek te zijn. De kans was groot dat ze de zomer niet zou halen. Er zou een volkszanger bij haar voor de deur coronaproof komen optreden en de vraag was of ik even ‘dat mooie nummer’ bij haar wilde komen zingen. Over ‘That’s what friends are for’ gesproken.

Een paar dagen later stond ik oog in oog met de vriendin waar mijn bloemenvrouw het over had. Ze had speciaal haar mooiste jurk aangetrokken (‘vind je ‘em niet geweldig… hij was maar 25 euro!’) en al haar energie verzameld voor deze middag. De geluidsinstallatie liet iets te wensen over en halverwege het liedje viel mijn orkestband weg. Niet voor één gat te vangen zong ik verder zonder begeleiding:

‘Keep smiling, keep shining… Knowing you can always count on me… for sure…’

Zo zonder muziek en met alleen een microfoon op keurige anderhalve meter afstand met een tuinhekje ertussen gebeurde er iets bijzonders. Ik zong even helemaal alleen voor haar alsof er niemand anders op de wereld was.

‘Jullie moeten blijven eten.’ zei ze meteen na het optreden tegen mij en mijn vriend. Er werden pizza’s besteld. Ik raakte even met haar aan de praat over haar mooie jurk en nam haar lieve complimenten over mijn zingen in ontvangst.

Pizza en Knoflooksaus.
Nog voor de pizza’s arriveerden vertelde ze over de ‘prosciutto-pizza’ die ze besteld had. ‘Die moet bij aankomst nog even in de oven’ vertelde ze.

‘En dan…dan doe ik er mijn eigen knoflooksaus overheen. Die maak ik helemaal zelf en er bestaat niks beters.’ In geuren en kleuren vertelde ze hoe ze haar fantastische knoflooksaus maakte. ‘Ik doe er dan nog echte room bij en echte Zaanse mayonaise.’

Het recept ontging me een beetje, maar ik zag iets belangrijkers. Iets in haar ogen. Ik luisterde naar haar en voor een moment zag ik dat zij de essentie van het leven nog kon voelen in het geluk van de perfecte knoflooksaus.

Onverwachts zei ik iets; ‘Jeetje, wat heb jij een levensenergie.’

‘Ja’ zei ze. ‘Ik voel me nu ook dolgelukkig. Kijk de zon schijnt. Wat heb ik nog meer nodig?’

‘Wat heb ik nog meer nodig?’ zei ze zo in haar kleine voortuin op het moment dat uiteindelijk een paar maanden voor haar overlijden was. Ik weet nog dat ik dacht; ‘waarom maak ik me altijd zo ontzettend druk over van alles?

Het kan altijd beter.
De orkestband is inmiddels al drie liedjes verder en op mijn scherm staat nog steeds dezelfde website-tekst:

‘Jurko werkt met individuen en teams die de wens hebben vanuit een sterke eigen identiteit een krachtig verhaal te vertellen. Zijn unieke aanpak slaat een brug tussen Westerse inzichten uit het theater en storytelling, en Oostere werkwijzen gericht op het vergroten van innerlijke rust, focus en flow.’

‘Hmmm….die tekst zou toch écht nog wel anders of nog iets beter kunnen.’

En ja… het is waar. Het kan altijd beter of anders, maar als ik daarnaar luister durf ik nooit met iets ‘live’ te gaan en kan ik mijn hele ‘life’ blijven wachten tot iets goed genoeg is.

Dus druk ik zometeen op ‘publish’ en gaat mijn website live.

Waar wacht jij mee? Wat wil jij ondernemen? Welke keuze maakt jouw innerlijke criticus misschien lichtelijk onmogelijk? Als professional? Als vader, moeder of vriend?

Ik nodig iedereen uit die eeuwig twijfelt, nadenkt en nog eens nadenkt over het feit of iets wel goed genoeg is om soms wat eerder op ‘publish’ te drukken.

Te lang twijfelen is zó 2020.

En als ik weer even aan mijn ‘pizza en knoflooksaus-moment’ denk, besef ik dat alles relatief is.

Bedankt. Lieve vrouw voor wie ik één keer een lied mocht zingen.

Publish.

Geef een reactie